Op veel plekken in Frankrijk zullen watersport liefhebbers et naar hun zin hebben tijdens de vakantie. De lange kustlijn, de meren en de rivieren maken het mogelijk om te zeilen, te surfen, te wakeboarden, te kanoën, te raften, te kajakken, etc. Er zijn talloze watersportcentra en jachthavens waar zeilboten, motorboten, kano’s en surfplanken verhuurd worden. Op deze pagina vind u informatie over watersport in heel Frankrijk.
Er zijn diverse documenten en papieren nodig wanneer je Frankrijk gaat varen. Over het algemeen heb je een eigendomsbewijs nodig en een bewijs van bekwaamheid.
Bezoekende watersporters moeten in Frankrijk voor zeil- en motorboten een Internationaal Vaarbewijs, het International Certificate of Competence (ICC) hebben. Het document kent twee versies, afhankelijk van het geldende vaargebied:
- Het Klein Vaarbewijs I (of GPB I) is tevens een ICC Inland waters
- Het Klein Vaarbewijs II (of GPB II) is tevens een ICC Inland + Coastal waters
Op de Franse binnenwateren moet u een ICC Inland waters hebben. Alleen als de boot korter is dan 5 m en minder dan 20 km/h kan varen, heeft u geen ICC nodig. Op zee heeft u geen ICC nodig voor een zeilboot met hulpmotor. Ook voor een motorboot met een motor van minder dan 4,5 kW (6,1 pk) heeft u geen ICC nodig. Voor het varen met een motor is de minimumleeftijd 16 jaar. IN alle andere gevallen moet u een ICC Inland + Coastal waters hebben om te varen in de Franse kustwateren.
Het ICC wordt in Nederland afgegeven door VAMEX en is geïntegreerd met het Klein Vaarbewijs.
Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen (ICP) U moet kunnen aantonen dat de boot uw eigendom is. Voor snelle motorboten kunt u volstaan met het Nederlandse registratiebewijs. Gezien de taalproblemen adviseren wij u een ICP mee te nemen. Indien de boot niet is geregistreerd neemt u het ICP mee.
Vaarvergunning Varen met pleziervaartuigen is op vele meren toegestaan, ook met snelle motorboten. Doch wordt er voor een aantal meren (dikwijls stuwmeren) die in het bezit zijn van de Franse elektriciteitscentrales een vergunning vereist. Dit uiteraard om het gebruik van de meren te minimaliseren. U doet er goed aan om ter plaatse te informeren naar de voorschriften betreffende het varen op de meren.
Uitrustingseisen Alhoewel er voor buitenlandse pleziervaartuigen geen uitrustingseisen zijn voorgeschreven, lijkt het ons raadzaam het volgende aan boord te hebben bij het varen op de binnenwateren;
- anker van voldoende gewicht, voorzien van een ankertros of ankerketting van tenminste 30 meter;
- een meerlijn van minstens 10 meter lang;
- verbandtrommel;
- 2 riemen of pagaaien;
- handlenspomp;
Voor de kustwateren zijn voor de buitenlanders eveneens geen voorgeschreven uitrustingseisen. Maar denkt u vooral niet te makkelijk over het varen op de zeeën aan de oost- en westkust van Frankrijk. Langs en op de Middellandse Zee kan in luttele minuten de wind van een briesje toenemen tot stormkracht. Dergelijke stormen kondigen zich niet aan door verandering van het wolkendek zoals in Nederland. Ook langs de Atlantische kust zijn de weersomstandigheden anders dan wij gewend zijn. Daarom lijkt het ons zeer raadzaam om de voorschriften die voor de Franse verplicht zijn in acht te nemen. De belangrijkste voorschriften voor de meeste meeneemboten zijn:
- niet verder uit de kust varen dan 5 mijl maar wanneer de kust er zich niet toe leent om er te landen mag men niet verder dan 5 mijl komen van een haven. Voor de kleinste zeilscheepjes geldt een afstand van 2 mijl. De groep van de kleinste zeilscheepjes wordt gevormd door de zeiljachtjes van 300 kg. en minder;
- elk klein vaartuig moet in omgeslagen toestand blijven drijven en bovendien moet het een reserve drijfvermogen bezitten van 40 kg. voor elke bemanningslid waar het schip voor geschikt is. Bij kleine jachten kan dit reserve drijfvermogen worden verkregen door het aanbrengen van drijfkussens;
- beperking van het aantal opvarenden tot een redelijk maximum. Hierdoor wordt overbelading voorkomen; • alle boten, ook de zeiljachtjes onder 300 kg, moeten zijn voorzien van: anker of dreg met ketting of lijn, twee riemen (drijvend) of peddels, hoosvat; • vanglijn en een kikker geschikt om er de boot mee te slepen
- een signaalspiegel;
De grotere jachten uit de kleinste categorie moeten bovendien nog zijn voorzien van:
- kompas • waterdichte zaklantaarn
- drie rode stakellichten
- nationale vlag
- seinvlaggen N en C (noodsein overeenkomstig het BVA)
- een inrichting om het grootzeil te kunnen reven
- getijtafel (niet nodig voor de Middellandse Zee)
- een handlood
Motorboten moeten bovendien nog zijn uitgerust met:
- een dodemansknop zodra de motor 10 pk is of sterker
- misthoorn
- een of twee brandblussers
Wat betreft het zeilen op de Middellandse Zee kunnen we kort zijn; weinig geschikt voor onervaren zeilers. De gemiddelde windsnelheid is laag als gevolg van veel windstille dagen met af en toe een (vrij plotseling opkomende) storm. Dit weertype houdt in dat men zich goed moet oriënteren op de weersverwachting bij plaatselijk bekenden, zoals havenmeesters en vissers, voor men op zee gaat varen. Tevens houdt dit in dat de boot zo moet zijn uitgerust dat daarmee bij plotseling opkomende harde (en veelal aflandige) wind de haven of kust bereikt kan worden. Dit geldt vooral in de buurt van de Spaans-Franse grens bij de Pyreneeën. Die harde aflandige wind (Beaufort 5 à 6) kan soms wel meer dan de helft van een maand blazen. Het is de zogenaamde Tramontane, afkomstig uit de bergen. Veel toeristen die hun boot met de auto meenemen laten dan ook na 1 seizoen hun zeilboot thuis. Wanneer men door een van de daar voorkomende beruchte stormen wordt overvallen, kan slechts met een volkomen zeewaardig schip de zee het hoofd worden geboden.
In de baaien langs de Kanaalkust en de Oceaankust kan goed worden gevaren. Ook hier moet echter rekening worden gehouden met plotseling opkomend slecht weer en tevens nog met grote getijverschillen die aan de Kanaalkust tot meer dan 10 meter bedragen. De meeste kleine pleziervaartuigen liggen daar in de bij eb droogvallende haventjes. Een geliefd zeilgebied voor kleine boten is het beschutte zeegebied tussen Ile d’ Oléron en de kust van Charente Maritime met o.a. La Rochelle. Ook kan men prima terecht op de tientallen binnenmeren. Zeilen is hier vrijwel overal toegestaan maar niet overal is er genoeg wind. Het meest geschikt voor de zeilsport met kleine boten zijn de meren langs de Atlantische kust. Het regent er minder dan in Nederland, maar men heeft toch het profijt van de westelijke zeewind. Veel minder wind staat er op de meren in bergachtige of heuvelachtige streken doordat deze meren in een dal liggen. Aan de Middellandse Zeekust profiteert men van land- en zeewind. Van deze periodieke winden heeft men ook profijt op de ‘ étangs ‘ binnen de kustlijn.
Snelle watersport In Frankrijk zijn verschillende mogelijkheden voor bezitters van snelle motorboten om hun sport te beoefenen. Op zee is deze sport altijd wel toegestaan maar men moet rekening houden met plaatselijke beperkingen. Zo is de maximum snelheid in de meeste havens beperkt tot 6 km. per uur en is de snelle watersport niet toegestaan in een 300meter brede strook langs de kust waar de maximumsnelheid 5 knoop is.
Bron: ANWB Watersport 2016