Frankrijk vertoont een grote variatie in klimatologische omstandigheden, die vooral samenhangen met de naar het oosten afnemende invloed van de Atlantische Oceaan, de invloed van de Middellandse Zee in het zuidoosten en de aanwezigheid van gebergten als de Alpen en de Pyreneeën. Frankrijk ligt over het algemeen in de stroming van westenwinden en daardoor heeft het overgrote deel van het land een gematigd zeeklimaat. De temperaturen nemen geleidelijk toe van noord naar zuid.
Frankrijk kent vier verschillende klimaten. Langs de kust van de Middellandse Zee en in het zuidelijk deel van het Rhônedal heerst een Middellandse Zeeklimaat waar de zomers droog en warm zijn en de winters zacht en vochtig. Berucht in het Rhônedal is de mistral, een harde koude valwind die vanaf het Centraal Massief door het dal van de rivier naar de Middellandse Zee waait. Deze wind wakkert soms aan tot een storm doordat het Rhônedal als trekgat fungeert. De minste neerslag valt in het zuidoosten: Avignon en Marseille, met 600 mm per jaar, waarbij zich zowel in het voor- als in het najaar een maximum vertoont naast een scherp minimum in juli.
In het westen heerst een gematigd zeeklimaat met naar verhouding niet zo’n grote verschillen tussen zomer- en wintertemperaturen. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt in deze regio 11°C. Neerslag valt er in alle seizoen, al telt de herfst de meeste regendagen. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag is gemiddeld op veel Plaatsen meer dan 1000 mm. Bretagne heeft het meest uitgesproken zeeklimaat
In het oosten heerst een landklimaat met koude winters; het aantal vorstdagen bedraagt gemiddeld 83. ’s Zomers is de temperatuur gemiddeld 19°C en er valt relatief weinig neerslag.
In het midden van Frankrijk heerst een overgangsklimaat met eigenschappen van zowel een zee- als een landklimaat. Vergeleken met het gematigd zeeklimaat zijn de temperatuursverschillen tussen zomer en winter groter, terwijl de gemiddelde neerslag minder is en rond de 650 mm per jaar ligt.
Als gevolg van de langzame verwarming in het voorjaar en de langzame afkoeling in het najaar van het zeewater is nabij de kust de temperatuur in het najaar vaak veel hoger dan in het voorjaar. Hoewel het grootste deel van Frankrijk een gematigd klimaat heeft liggen de waargenomen temperatuurextremen toch ver uit elkaar: Parijs kent incidenteel maximumtemperaturen van ca. 40°C en een absoluut minimum van -16°C.
De hoeveelheid neerslag wordt voor een belangrijk deel bepaald door de aanwezigheid van gebergten: Biarritz aan de voet van de Pyreneeën met bijna 1500 mm per jaar en Annecy in de Alpen met bijna 1300. Sneeuw van betekenis komt bijna uitsluitend in het gebergte voor: in de Pyreneeën ligt op 2500 m hoogte gedurende ruim 200 dagen per jaar een laag sneeuw. Naast de al eerder genoemde mistral zijn andere lokale winden de föhnachtige autan en de koude noordelijke bise.